Voorbeeldprojecten Basiskwaliteit Natuur

Hier zijn een aantal projecten uitgelicht die zich richten op het verbeteren van de Basiskwaliteit Natuur. Er staat kort beschreven waar het project over gaat en wat je als provincie, waterschap of gemeente ervan kan leren.

Basiskwaliteit Natuur in de gemeente Ede

Inhoudsopgave

De gemeente Ede heeft het programma Robuuste Natuurversterking ontwikkeld, waarin op alle niveaus (maatschappelijk, tactisch en operationeel) staat hoe aan Basiskwaliteit Natuur kan worden gewerkt. Doel is om in 2030 de Basiskwaliteit Natuur op orde te hebben.

Daarnaast heeft de gemeente een team opgericht met ambtenaren die actief zijn in de groene ruimte. Gemeente Ede is al een aantal jaren bezig met eigen methodiek om de Basiskwaliteit Natuur in haar gemeente in kaart aan het brengen. Een onderdeel is ’Landschap op de Kaart’. Deze atlas geeft een integraal beeld van het systeem in het landelijk gebied van de gemeente Ede. Dit beeld geeft soms wel conflict, als er in de omgevingsvisie gebieden zijn toegewezen voor verstedelijking die juist voldoen aan Basiskwaliteit Natuur. Het is dus belangrijk om de Basiskwaliteit Natuur kaarten te gebruiken als toetsingskader en voorwaarde voor ontwikkelingen. 

Basiskwaliteit Natuur in de gemeente Amersfoort

In het omgevingsprogramma van gemeente Amersfoort, ‘Groen-Blauw 2040’, is Basiskwaliteit Natuur opgenomen. Om de natuur in Amersfoort voldoende robuust te maken zet de gemeente in op groen en water dat voldoet aan de basiscondities voor leefgebied voor lokaal kenmerkende planten- en dierensoorten: de Amersfoortse 33 gidssoorten.

De gemeente beschouwt de stad als natuurinclusief als aan de randvoorwaarden voor het leefgebied van deze soorten wordt voldaan. Op dat moment heeft de natuur de minimale ecologische basiskwaliteit. De randvoorwaarden zijn onderverdeeld in de zes V’s: voedsel, vocht, veiligheid, verbinding, voortplanting en variatie. De 33 soorten zijn kenmerkend voor de stad en indicatief voor een bepaalde kwaliteit en kwantiteit aan groene leefomgeving.

Gidssoorten
De gidssoorten vormen de indicatoren voor de ecologische kwaliteit van de (openbare) ruimte en kwantiteit van groene leefomgeving. Ze zijn nauw verbonden met onze landschappen én verbonden met veel andere soorten. Middels monitoring houdt de gemeente bij hoe het gaat met de Amersfoortse 33, en sturen ze bij waar nodig. Door te kijken naar wat de 33 soorten nodig hebben aan oppervlak en eigenschappen van een gebied, kunnen ze gericht maatregelen nemen, met de meeste kans op succes. Een toenemende aanwezigheid van kenmerkende gidssoorten kan als positief teken worden opgevat voor het verbeteren van de biodiversiteit.

Basiskwaliteit Natuur in multifunctionele bossen

De pilot richt zich specifiek op Basiskwaliteit Natuur in bossen. Juist voor bossen, die veel vormen van medegebruik kennen, is het nuttig om de Basiskwaliteit Natuur in beeld te brengen zodat voorkomen kan worden dat over benutting tot degradatie leidt.

In opdracht van de gemeente Zevenaar hebben Robert Kwak en Anton Stortelder een overzicht en een beoordeling gemaakt van de landschappen van de gemeente Zevenaar (Kwak & Stortelder, 2018).

In de gemeente zijn de kwaliteit van het landschap en de biodiversiteit van algemene en minder algemene soorten in kaart gebracht. De kwaliteit van het landschap is op 100 waarnemingspunten bestempeld als goed, matig of slecht. Deze beoordeling is gedaan op basis van verschillende criteria die iets zeggen over de Basiskwaliteit van het gebied.

    Living Labs

    De Living Labs vallen onder het programma ‘Living labs voor het herstel van biodiversiteit in het landelijk gebied’ van de Nationale Wetenschapsagenda. In 2020 zijn er drie Living Labs gestart:

    1. Living Lab Ooijpolder
    2. Living Lab Alblasserwaard
    3. Living Lab B7

    In de Living Labs werkt een consortium van natuurorganisaties, overheden, kennisorganisaties en lokale partijen aan het onderzoeken, ontwikkelen en toetsen van praktische maatregelen via prestaties en indicatoren die succes meten. Het doel is om te komen tot een integrale aanpak en inzicht te verkrijgen in hoe dit zich vertaalt naar ecologische winst. Het gaat hier zowel om sociale, economische als ecologische aspecten. In de Living Labs is ook de Basiskwaliteit Natuur aan de orde gekomen. Inwoners konden bijvoorbeeld aangeven welke soorten volgens hen ‘gewoon’ zouden moeten zijn in het gebied. Vanuit daar wordt in beeld gebracht welke omgevingscondities deze soorten nodig hebben om algemeen te blijven of te worden.

    Pilot gebied in de buurt van de Ooijpolder

    Pilot Basiskwaliteit Natuur & Landschap Oost-Achterhoek

    Saxifraga-Mark Zekhuis, Geelgors

    In 2021 is in de gemeenten Aalten, Oost-Gelre en Winterswijk een pilot basiskwaliteit landschap en biodiversiteit uitgevoerd. Hiervoor is een proefgebied uitgekozen rondom het punt waar de drie gemeenten aan elkaar grenzen. De resultaten van de pilot leiden ertoe dat in 2022 die basiskwaliteit voor het complete grondgebied van de drie gemeenten in kaart is gebracht. De inventarisatie is uitgevoerd door Robert Kwak en Anton Stortelder.

    Pilots Basiskwaliteit Natuur voor soorten in het landschap

    Dit project heeft als doel om net als voor de vogels maatlatten (benchmarks) te ontwikkelen voor een aantal andere soortgroepen (o.a. amfibieën, dagvlinders, zoogdieren, vaatplanten) om de Basiskwaliteit Natuur te bepalen. Daarvoor is eerst een lijst met meetsoorten opgesteld voor basiskwaliteit soorten (zie Wallis de Vries et al., 2022). De opzet was om dit in twee pilotgebieden binnen stedelijk gebied te toetsen en in twee pilotgebieden in het landelijke gebied. Aan de hand van de ontwikkelde methode zijn in de pilotgebieden deskundigen samen met vrijwilligers het veld in gegaan om de methode te toetsen. Dat is gebeurd zowel op basis van de meetsoorten als een landschappelijke beoordeling, waar vooral gekeken is naar landschapselementen.

    Een andere pilot die loopt is hoe je Basiskwaliteit Natuur kan meten met behulp van vrijwilligers. Uit verschillende pilots in stedelijk en landelijk gebied blijkt dat vrijwilligers een belangrijke bijdrage hieraan kunnen leveren. Het meten is een belangrijke voorwaarde om de kwaliteit van het landschap te verbeteren. Dit is gebleken uit een onderzoek van de Vogelbescherming Nederland en kun je in dit document (pdf: 5.6 MB) teruglezen.