In kaart brengen van de kwaliteit van het gebied

Om aan Basiskwaliteit Natuur te werken is het allereerst van belang om in kaart te brengen wat de huidige situatie is in het gebied. Inzicht in die situatie krijg je het beste door een landschap ecologische of gebiedsanalyse te maken: hoe staat het ervoor met de condities (abiotiek, inrichting en beheer) en hoe staat het ervoor met de soorten en ecosystemen? Concreet moet in zo'n gebiedsanalyse in elk geval een nulmeting van de condities in het gebied worden gedaan: wat zijn de abiotische waarden, welke inrichting is er en welk beheer wordt er uitgevoerd? Welke condities dit precies zijn is afhankelijk van het landschapstype waar het gebied zich bevindt. Op dit moment zijn de condities die horen bij Basiskwaliteit Natuur voor een aantal landschapstypes uitgewerkt. Deze condities kun je op deze pagina vinden. Daarnaast worden er praktijkvoorbeelden gegeven hoe je de huidige situatie in het gebied in kaart kunt brengen. Voor de overige landschapstypen wordt dit nog verder ontwikkeld en zal dit te zijner tijd aan deze pagina worden toegevoegd.

In kaart brengen Basiskwaliteit Natuur

Inhoudsopgave

De stappen voor het in kaart brengen van Basiskwaliteit Natuur gaan over de volgende elementen:  

  1. In kaart brengen van het landschapstype
  2. In kaart brengen van de condities (abiotiek, inrichting en beheer) 
  3. In kaart brengen van de algemene soorten horende bij het landschapstype 

Deze stappen staan per onderwerp hieronder verder uitgewerkt. Een belangrijke basis voor de methodiek om Basiskwaliteit Natuur in kaart te brengen is het Kennisdocument Basiskwaliteit Natuur. In het kennisdocument staan voor de landschapstypen veenweide- en hoevelandschap de benodigde condities voor Basiskwaliteit Natuur beschreven. Dit is voor andere landschapstypen nog in ontwikkeling en zal op deze pagina geplaatst worden zodra dit bekend is.  

In een eerdere uitwerking van Basiskwaliteit door Biesmeijer et al. wordt Basiskwaliteit Natuur in kaart gebracht op basis van de aanwezige soorten. Enkele gemeenten en provincies hebben, in afwachting van de uitgewerkte condities, hun gebied in kaart gebracht aan de hand van de aanwezige flora en fauna. Advies is echter om het gebied in kaart te brengen aan de hand van de condities (abiotische omstandigheden, inrichting met bv landschapselementen en beheer/gebruik). De aanwezigheid van soorten kan dan gebruikt worden om de effectiviteit van genomen maatregelen te toetsen.  

Welk landschapstype?

Met welke condities je het gebied in kaart brengt, is afhankelijk van het type landschap. De condities die Basiskwaliteit Natuur in een gebied bepalen, horen bij het ‘natuurlijke’ landschapstype dat daar van oorsprong voorkwam, gedefinieerd door: 

  • De abiotische condities zoals hydrologie (= water), geomorfologie ( = fysische kenmerken van het landoppervlak), bodemtype en nutriëntenbalans.
  • De inrichtingen van het landschap met bijvoorbeeld landschapselementen.
  • Het beheer en gebruik van het landschap: gedefinieërd door de mate van menselijke invloeden.

Voor de onderverdeling in landschapstypen zijn verschillende indelingen in omloop. Zo onderscheiden Kwak en Louwe Kooijmans (2021) in totaal 71 domeinen voor vogels. Dit is een combinatie van de fysisch-geografische kaart van Nederland (de oorspronkelijke toestand, vergelijkbaar met de OBN-landschapstypen) gecombineerd met het landgebruik in 1850 (als basis van ons cultuurlandschap) en daarbovenop het huidige landgebruik. De ideale indeling zal per soortgroep sterk verschillen en deze indeling houdt rekening met het verleden, maar niet met de toekomstige uitdagingen en kansen. Daarom gaan we in dit document uit van de basis (de zeven landschapstypen) die OBN onderscheidt, met aanpassingen voor de mate van gebruik en cultivering.

Dit Veenweidelandschap is een voorbeeld van een landschapstype

    Welke condities?

    Onder condities verstaan we de abiotiek, inrichting en beheer van een gebied. Alle drie de factoren hebben namelijk invloed op hoe een gebied in elkaar zit. Voor de nulmeting van Basiskwaliteit Natuur is het dus belangrijk om deze factoren in kaart te hebben.  

    Abiotische condities 
    Abiotische condities gaat over de kwaliteit van lucht, bodem en water. Deze worden beïnvloed door bijvoorbeeld verstening in steden en bedrijventerreinen, hittestress, drainage, (over)bemesting en gebruik van bestrijdingsmiddelen.  

    Bij abiotische factoren wil je weten hoe het met het milieu in je gebied gesteld is, voor de nulmeting is het belangrijk om te kijken welk bodemtype je aantreft en welke condities hieraan zijn gekoppeld. Dit is te vinden op de website van Natuurkennis. Deze condities zijn niet specifiek voor Basiskwaliteit Natuur, dit is nog in ontwikkeling. Voor het veenweide- en hoevelandschap is dit wel uitgewerkt in het Kennisdocument Basiskwaliteit Natuur (pdf: 12.8 MB). Voor meer informatie over de bodem kun je Basisregistratie Ondergrond raadplegen, andere openbare kaarten zijn te vinden op de website Atlas Natuurlijk Kapitaal. Voor informatie hoe je een nulmeting kunt doen voor de grondwaterstand kun je de website van het RIVM over meetnetten raadplegen.  

    Hoe je de condities na de nulmeting kunt monitoren staat uitgewerkt op de pagina monitoren van condities

    Inrichting 
    Onder andere de landschapselementen en hun ruimtelijke samenhang. Een goede start voor een nulmeting begint met het inventariseren welke landschapselementen er al aanwezig zijn in je provincie via de website Basisregistratie Grootschalige Topografie. Daarnaast kun je kijken wat voor een type gebied het om gaat door een zeer gedetailleerde kaart van Nederland te raadplegen via Basisregistratie Grootschalige Topografie. 

    Hoe de inrichting na de nulmeting verder kan worden gemonitord staat op de pagina monitoren van condities.

    Beheer 
    Om het huidige beheer in kaart te brengen van een gebied is het een goede start om Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland (LGN) te raadplegen. In natuurbeheer en -herstel wordt is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden over de behoeften van soorten: de zes V’s (voedsel, vocht, veiligheid, verbinding, voortplanting en variatie). De Ver’s zijn de drukfactoren die direct de landschapscondities beïnvloeden, terwijl de V’s worden meegenomen in de biotische condities van het landschap. Kortom: het schetst belangrijke aangrijpingspunten voor het realiseren van Basiskwaliteit Natuur.   

    Hoe het beheer na de nulmeting verder kan worden gemonitord staat op de pagina monitoren van condities.

    Externe bronnen voor het in kaart brengen van condities

    De volgende bronnen kunnen helpen om de condities in jouw gebied in kaart te brengen:  

    Meetnetten RIVM 
    Huidige meetnetten van het RIVM gaan over chemische condities van bodem/grondwater, vaak gericht natuur of bosgebieden of landbouwbedrijven. 

    Basisregistratie Ondergrond 
    De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met eenduidige, betrouwbare data en informatie over de Nederlandse ondergrond. Overheden leggen voor dezelfde objecten dezelfde, betrouwbare, algemene gegevens vast. Vanuit één centrale digitale plek, de landelijke voorziening, kunnen gebruikers gegevens opvragen voor informatie over bodem en ondergrond. Op de datasets kunnen ook rekenprogramma’s en modellen uitgevoerd worden. 

    Atlas Natuurlijk Kapitaal 
    De Atlas Natuurlijk Kapitaal ontwikkeld door het RIVM heeft diverse openbare kaarten van Nederland met condities (onder andere bodem, water (Kader Richtlijn Water) en lucht). 

    Compendium voor de Leefomgeving 
    Het Compendium voor de Leefomgeving brengt de actuele kwaliteit van het milieu, de natuur en de ruimte in Nederland in beeld in de vorm van indicatoren. Dit zegt dus vooral iets over de huidige situatie van condities en drukfactoren op de gebieden in Nederland: 

    Basisregistratie Grootschalige Topografie 
    In een landschap speelt ook de inrichting een belangrijke rol. Het is dan ook belangrijk om in de inrichting van een landschap in kaart te brengen. De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) kan hiervoor gebruikt worden. Dit is een digitale kaart van Nederland die tot op 20 centimeter nauwkeurig is en bevat daardoor veel details over de inrichting van de fysieke omgeving. Op deze kaart kun je alleen zien bij wie een perceel in beheer is, als je wil weten hoe het wordt beheerd moet je bij de gemeente zelf zijn. 

    Landschapselementenregister 
    Voor het in kaart brengen welke landschapselementen er al aanwezig zijn in je provincie, waterschap of gemeente. Kun je gebruik maken van een kaart van het landelijk gebied met landschapselementen Landschapselementenregister of het Boomregister voor stedelijk gebied. De provincie Overijssel heeft geprobeerd deze datasets zo compleet mogelijk te maken, de data is nog niet helemaal foutvrij.   

    Topografische geschiedenis & landgebruik 
    Mocht je als provincie, waterschap of gemeente ook geïnteresseerd zijn in de geschiedenis en ontwikkeling van het gebied dan is dat mooi visueel weergegeven in Topotijdreis: 200 jaar topografische kaarten.  

    Landelijk grondgebruik Nederland 
    Het Landelijk Grondgebruiksbestand Nederland (LGN)  is een landsdekkend bestand dat de gebruiker voorziet van actuele en nauwkeurige informatie over het grondgebruik in Nederland. 

      Welke soorten?

      Voor het nemen van maatregelen is het belangrijk dat de soorten die in het gebied op het moment voorkomen in kaart zijn gebracht. In het Kennisdocument Basiskwaliteit Natuur (pdf: 12.8 MB), staan meerdere manieren hoe dit gedaan kan worden. Daarna kan gekeken worden welke soorten je in dit type landschap mag verwachten. De soorten zijn gekoppeld aan de omgeving waar ze voorkomen en de bedreigingen waarvoor zij gevoelig zijn, zoals vermesting, verzuring, verdroging en gifgebruik.

      Het voorkomen van bepaalde soorten kan gezien worden als indicator hoe het gaat met de condities van een gebied. Experts hebben lijsten van indicatorsoorten (pdf: 1.5 MB) voor de verschillende landschapstypen opgesteld. Na het in kaart brengen van de condities is het belangrijk om de soorten te monitoren zie hiervoor de pagina monitoren van soorten.

       

      De zwartwordende wasplaat is indicatief voor het veenweide landschap

        Voorbeelden van methodieken uit de praktijk

          Er zijn al verschillende gemeenten en provincies die Basiskwaliteit Natuur voor hun gebied in kaart hebben gebracht op basis van een nulmeting. Hierbij hebben ze gekeken naar de landschapstypen in hun gebied en de bijbehorende abiotische condities, de inrichting, het beheer en de algemene soorten die bij het landschapstype horen. De methoden die ze voor deze nulmeting hebben gebruikt verschilt, maar de belangrijkste elementen komen overeen:  

          1. In kaart brengen van landschapstype
          2. In kaart brengen van condities (abiotiek, inrichting en beheer)
          3. In kaart brengen van de algemene soorten

          Hieronder staan de methodieken van de gemeenten en provincies die Basiskwaliteit Natuur al in kaart hebben gebracht kort beschreven, inclusief de link naar hun methodiek. Het is leerzaam om te kijken naar deze methodieken. Daarnaast staat de basis voor het in kaart brengen van Basiskwaliteit Natuur ook uitgewerkt in het kennisdocument Basiskwaliteit Natuur (pdf: 12.8 MB).  

            Methodiek gemeente Ede
            Gemeente Ede is al een aantal jaren bezig met eigen methodiek om de Basiskwaliteit Natuur in haar gemeente in kaart aan het brengen. Een onderdeel is ’Landschap op de Kaart’. Op basis van de NDFF hebben ze algemene soorten omgezet naar GIS en geplot op landschapstypen. Deze kaarten brengen de basiskwaliteit van de natuur en het landschap in beeld. Daarmee biedt de atlas een integraal beeld van het systeem in het landelijk gebied van de gemeente Ede. Het is belangrijk om de BKN-kaarten te gebruiken als toetsingskader en voorwaarde voor ontwikkelingen. De kaarten zullen voorjaar 2024 digitaal beschikbaar komen op de website van de gemeente Ede. 

            Een voorbeeld van bermbeheer langs een landweg in de gemeente Ede (Theo Boessenkool, saxifraga).

              Methodiek provincie Overijssel
              De provincie Overijssel heeft Basiskwaliteit Natuur in kaart gebracht op basis van landschapstypen. Vervolgens gebruiken ze het voorkomen van algemene en karakteristieke soorten als verificatiemiddel. Hiermee sluiten ze aan bij de definitie en methode die door Naturalis is voorgesteld aan het Rijk (pdf: 5.4 MB). Op basis van gidssoorten en, hebben ze vervolgens per landschap belangrijke kenmerken benoemd. Het gaat hierbij niet alleen om de aanwezigheid van het landschapskenmerk, maar ook om de kwaliteit ervan, bijvoorbeeld een goed beheerde houtwal met onderbeplanting. 

              De provincie legt de focus vooral op de inrichting van het gebied met landschapselementen. Met behulp van het Landschapselementenregister van de provincie (LERS) hebben ze kenmerken van het landschap gemeten. Daarbij gebruiken ze de aanwezigheid van diersoorten als controleslag (benchmark) om zo waarnemingseffect te voorkomen.

              Methodiek provincie Drenthe
              De Provincie Drenthe heeft een analyse uitgevoerd naar de Basiskwaliteit Natuur voor de provincie Drenthe. Voor het bepalen van de Basiskwaliteit Natuur en de kwaliteit van het landschap vormen de zes landschapstypen, zoals benoemd in hun Omgevingsvisie de basis. Aan deze landschapstypen zijn kenmerkende landschapselementen en bijbehorende soorten toegeschreven. De provincie Drenthe is voor de uitwerking van de Basiskwaliteit Natuur opgedeeld in deelgebieden. Hierbij sluiten ze aan bij de bestaande deelgebieden voor de Kernkwaliteiten van de provincie Drenthe. 

              Methodiek gemeente Amersfoort
              De gemeente Amersfoort maakt gebruik van select aantal soorten uit de lijst met indicatorsoorten. Dit noemen ze gidssoorten, soorten die kenmerkend zijn voor Amersfoort, typerend voor de vier landschapstypen (natuurlijk systeem) en indicatief voor een ecologische kwaliteit van de (openbare) ruimte en kwantiteit aan groene leefomgeving. Voor elk ondergrond, landschapstype of bebouwingstypologie en plek in de stad is er een andere selectie van gidssoorten te maken.